In 1889 zond het Luthers Genootschap de eerste zendeling Johannes Kersten in haar dienst naar de Batu-eilanden, ten westen van Sumatra. Hij zou gevolgd worden door vele anderen, waarvan de namen Frickenschmidt en Landwehr en zeker Schröder en Steinhart een begrip zijn geworden voor de Nederlandse lutheranen. Met vallen en opstaan werd het christendom gebracht en in 1960 werden de kerken van Nias, waar de Rijnse Zending (later de VEM) haar werkterrein had, en van de Batu-eilanden samengevoegd tot één kerk, de BNKP, die sinds 2001 lid is van de Lutherse Wereld Federatie.
Naast het zendingsgebied in Indonesië onderhield het Luthers Genootschap partnerschaprelaties met de lutherse kerken van Suriname, Tanzania en Namibië en was zij betrokken bij de opbouw van de lutherse kerken in Oost-Europa na de “Wende”.
In eigen land stond de gemeenteopbouw centraal. De vorming en opbouw van nieuwe gemeenten zoals destijds in Flevoland werd ondersteund en in samenwerking met anderen werden activiteiten op het gebied van gemeentetoerusting opgezet. Begeleiding werd gegeven aan gemeenten die hun aan de rand van de kerk geraakte leden weer wilden betrekken bij het leven en werken van de gemeente. Vanuit de werkgroep Binnenland werd audiovisueel materiaal ontwikkeld zoals de cursus “Typisch luthers” welke een belangrijk hulpmiddel werd voor de kennismaking met de lutheranen in het Samen op Weg-proces. En nog steeds wordt jaarlijks onder verantwoordelijkheid van het Genootschap het Luthers Dagboek uitgegeven, waarin liturgische gegevens, gebeden en lezingen en meditaties voor elke dag zijn verzameld.